Controles

_DSC8338Vleesverwerkende bedrijven, zoals slachterijen, werken hard aan methodes om te voorkomen dat vlees met berengeur de consument bereikt. Bij het ontdekken van berengeur gaat het om het opsporen van de stoffen die berengeur veroorzaken: androstenon, skatol en indol. Daarvoor zijn er verschillende analytische en sensorische onderzoeksmogelijkheden.

Analytische methoden focussen op de meetbare hoeveelheid stoffen door van elk dier een monster te nemen en de chemische samenstelling te controleren op androstenon en/of skatol. Als het niveau van androstenon en/of skatol een bepaalde drempel overgaat, is er sprake van berengeur. In Denemarken wordt in de slachtlijn onder andere spectrofotometrie toegepast om skatol te ontdekken. Sensorische methodes maken gebruik van de menselijke zintuigen. Bijvoorbeeld de neus om berengeur vast te stellen. Hierbij worden stukjes van het vlees verhit waarna een getrainde inspecteur het vlees ruikt. In Nederland wordt in een aantal slachterijen succesvol gewerkt met deze methode: HNS (Human Nose System).
Een belangrijk discussiepunt is of het meten van androstenon en/of skatol voldoende is om berengeur vast te stellen. Belangrijke factoren bij de detectiemethodes zijn betrouwbaarheid, kosten en de snelheid van de controles.

Gouden standaard: de consument

De mening van consumenten over de kwaliteit van vlees staat voor de varkensvleessector altijd voorop. De consument is de gouden standaard waarop alles wordt afgestemd. Het optimaliseren van dierenwelzijn is belangrijk voor Europese consumenten en daarmee ook voor de producenten van varkensvlees. Kwaliteit wordt grotendeels bepaald door smaak en geur. Het is de reden waarom in Europa veel tijd en geld is besteed om het complexe onderwerp berengeur te ontrafelen en er oplossingen voor te ontwikkelen.